Explore
Also Available in:

De Da Vinci Code: Fictie vermomd als feit

door Russell Grigg
vertaling Josine (Mediagroep In Genesis)

De Da Vinci Code door Dan Brown

’s Werelds best verkochte boek van de afgelopen drie jaar is de Da Vinci Code van auteur Dan Brown (ongeveer 40 miljoen boeken verkocht in 44 talen en nu ook uitgebracht als speelfilm). [1]

Voor de doorsnee lezer is het verhaal een leuk ‘wie-deed-het’ boek, waarin de vermoorde curator van het Louvre in Parijs een stel cryptische sleutels achterlaat van de werken van Leonardo da Vinci, inclusief de ‘Mona Lisa’. Deze sleutels leiden niet tot de identiteit van de moordenaar, maar naar de locatie van de Heilige Graal.

In dit verhaal is de Heilige Graal niet de kom is die Jezus gebruikte bij het Laatste Avondmaal, maar een vrouw - Maria Magdalena - die, zoals Brown beweert, getrouwd was met Jezus. Ze zou hem een dochter hebben geschonken in Frankrijk, waarheen ze gevlucht zou zijn na Jezus’ kruisiging (Het was dus zij die de bloedlijn van Jezus zou voortzetten). Het bewijsmateriaal hiervoor zo wordt gezegd zou ‘tienduizenden bladzijden informatie… in vier enorme koffers’ omvatten. (blz. 343. Brown zegt: ‘De zoektocht naar de Heilige Graal is letterlijk de opdracht te knielen voor de beenderen van Maria Magdalena. Een zoektocht die eindigt bij het bidden aan de voeten van de verworpene, de verloren heilige vrouwe’ (blz. 344).

Totale fictie

Het laatste avondmaal

De titel van Brown’s roman verwijst naar een schilderij gemaakt door Leonardo in 1495-97, Het Laatste Avondmaal. Het toont Jezus en zijn twaalf discipelen op het moment dat Christus aankondigt: ‘Een van jullie zal mij verraden’ (Matteus 26:21).

Kunsthistorici zeggen dat de figuur aan Jezus’ rechterhand de jeugdige baardloze apostel Johannes is, zoals hij gewoonlijk afgebeeld wordt in kunst uit deze periode. Brown’s bizarre interpretatie is dat het Maria Magdalena is. Waarom? Omdat in het schilderij deze figuur en die van Jezus de letter V vormen, wat volgens hem een oud symbool was voor het vrouwelijke geslacht; en de figuren van Petrus en Judas (aan Johannes’ rechterhand) vormen samen de letter M van Maria. Daarnaast heeft de figuur iets wat een boezem suggereert volgens Brown (blz. 327-330).

Het antwoord op deze drogreden is drieledig:

  1. Zelfs als Brown gelijk zou hebben in deze bewering, dan zou het alleen maar op rekening komen van Leonardo’s kunstopvatting en niet een historisch feit zijn.
  2. Historicus Dr. Ronald Huggins schrijft: “Zelfs als een uiterst overvloedige verbeelding dat zogenaamde glimpje zou kunnen vinden in de plooien van Johannes’ mantel, dan staat daar tegenover, dat daar waar de bedekking van de mantel ontbreekt we toch een duidelijk bewijs zouden moeten vinden van een boezem. In plaats daarvan zien we dat de borst van Johannes verdacht plat is. Moeten we soms aannemen, dat Maria maar één borst had?’’1
  3. Als deze figuur Maria Magdalena is, waar is Johannes dan? Hij was er beslist bij aanwezig (zie Matt. 26:20; Marcus 14:17,20; Lucas 22:8 – nergens wordt Maria vermeld.) en er zitten maar twaalf discipelen aan tafel.

Referenties

  1. Huggins, R., ‘Cracks in the Da Vinci Code’, www.bib.irr.org/cracks-in-da-vinci-code, 23 December 2004

Brown zegt op bladzijde 8: ‘In dit fantasieverhaal zijn karakters, plaatsen en gebeurtenissen; of het product van de verbeelding van de auteur of gefingeerd’. Hij gebruikt daarna echter wel deze roman om de goddelijkheid van Christus aan te vallen, de autoriteit van de bijbel te ondermijnen en het christendom te herinterpreteren. Bijvoorbeeld dat het Jezus’ bedoeling was dat Maria Magdalena na zijn dood de leidster van de kerk zou zijn.

Brown probeert op een slinkse wijze deze claims geloofwaardig te maken door ze te laten uitspreken door twee ‘geleerden’ namelijk ‘Professor in de Symbologie’ Robert Langdon en de ‘voormalig Britse Koninklijke Historicus’ Sir Leigh Teabing. Deze zogenaamde geleerden zijn echter volledig fantasie. Brown vermeldt ook nadrukkelijk op bladzijde 15: ‘Alle beschrijvingen van kunstwerken, architectuur, documenten en geheime rituelen in deze roman zijn accuraat’, maar ook deze verklaring is een onderdeel van de fictie!

‘Pseudo-historische nonsens’ [2]

Professor Michael Wilkins [3] zegt, dat het boek van Brown historisch en bijbels gezien verbijsterend inaccuraat is. [4] Bijvoorbeeld:

  • Ten onrechte stelt Brown, dat de oude Olympische spelen gehouden werden ‘als eerbetoon aan de magie van Venus’ (blz. 61) Feitelijk is het echter zo dat ze werden gehouden om Zeus te eren. De ‘koning’ van de Griekse goden en bovendien was Venus een Romeinse godin en niet een Griekse.
  • De Dode Zeerollen, die in 1947 zijn gevonden (niet ‘de 1950’s, blz. 317) bevatten geen van de ‘evangeliën’ (blz. 331), aangezien ze dateren van voor de Nieuwtestamentische tijd.
  • De Priorij van Sion (Brown’s vermeende beschermer van het ‘geheim’ over Jezus) werd niet in 1099 in Jeruzalem gesticht door Koning Godfried van Bouillon (blz. 217). Het werd ‘uitgevonden’ en geregistreerd (overeenkomstig de Franse wet) op 7 mei 1956 door twee Franse, veroordeelde oplichters Pièrre Plantard en André Bonhomme.[5] Dus het merendeel van het plot van Brown betreffende Leonardo is gebaseerd op aantoonbare fraude en bedrog.
  • Brown beschrijft het Heilige der Heiligen als een ondergronds gewelf onder de tempel van Salomo in Jeruzalem. (blz. 566) Dit is onjuist. Het was een kleine ruimte binnen in de tempel, waar de Hogepriester offers bracht (1 Koningen 7:50).
  • Brown zegt, dat de Shekina een vrouwelijke goddelijkheid was, gelijk aan Jehova, en dat zij woonde in de tempel. (blz. 411, 584) Dat is onjuist. Shekina is een Hebreeuws woord, dat verwijst naar de zichtbare manifestatie van Gods heerlijkheid.
  • Brown stelt dat het woord Jehova een combinatie is van het mannelijke Jah met de vrouwelijke pre-Hebreeuwse naam voor Eva, Hava, wat op zijn beurt weer het Joodse JHWH (blz. 411) geeft. Dat is onjuist. Jehova is de Engelse vorm van het Hebreeuwse JHWH, Gods persoonlijke naam waarmee Hij zich aan Mozes openbaarde. (Exodus 3:14-15[6] )

De overdosis aan misvattingen en onwaarheden gaat onverminderd door, maar bovenstaande voorbeelden illustreren het punt dat we wilden maken.7 De leiding van de Westminster Abbey weigerde terecht om toestemming te geven voor filmopnames op locatie, wegens ‘de tegendraadse religieuze en historische suggesties’ en ‘feitelijke fouten’ in het boek. Triest genoeg hebben de beheerders van de Lincoln Kathedraal in ruil voor een aanzienlijk donatie van £100,000 wel toegestaan dat de scènes daar werden gefilmd. 8

Browns aanval op het christendom

Op blz. 312-315 laat Brown Teabing het volgende zeggen: ‘De Bijbel is het product van mensen… Niet van God… en het is geleidelijk ontstaan uit talloze vertalingen, toevoegingen en herzieningen… Meer dan tachtig evangeliën werden overwogen voor het Nieuwe Testament… De Bijbel, zoals wij die vandaag de dag kennen werd samengesteld door de heidense Romeinse keizer Constantijn de Grote… Door Jezus officieel tot Zoon van God te verklaren, verhief Constantijn Jezus tot Godheid… wiens macht onbetwistbaar is. ‘

Constantine

De canon van het Nieuwe Testament

De N.T. canon is de lijst boeken die de kerk erkent als geïnspireerd woord van God. Om geaccepteerd te worden moest een boek:


  1. Geschreven zijn door een apostel of iemand die nauw daarmee verbonden was, bijv. Marcus en Lucas.
  2. De waarheid vertellen over God.
  3. Uit de inhoud moet blijken dat het was geïnspireerd door God.
  4. Geaccepteerd zijn door het volk van God.

De vaststelling van NT documenten begon al binnen de eerste eeuw. Paulus (1 Tim.5:18) citeert Lucas 10:7 als ‘de Schrift’. Petrus refereerde aan wat Paulus had opgeschreven als de ‘De Schriften’ (2 Petr. 3:15-17) De vier bijbelse evangeliën ‘waren aan het eind van de tweede eeuw, wellicht zelfs eerder, stevig bevestigd als de definitieve teksten van de christelijke kerk’. De eerste kerkvergaderingen, die werden gehouden om formeel de canonieke boeken vast te stellen, vonden plaats in Hippo in 393 en in Carthago in 397, ver na de dood van Constantijn (zie boven) in 337.

Het is belangrijk om hierbij aan te tekenen dat de canon werd vastgesteld door God en daarna pas als zodanig door mensen. De Nieuw Testamenticus F.F. Bruce zegt: ‘De boeken van het Nieuwe Testament werden voor de kerk niet gebiedend omdat ze op een canonieke lijst kwamen te staan, integendeel de kerk heeft ze opgenomen in de lijst omdat zij die reeds beschouwde als goddelijk geïnspireerd…’2

Omdat ze niet voldeden aan deze fundamentele criteria zijn de apocriefe evangeliën van Maria, Petrus en Filip3, waar Brown aan refereert niet door de kerk geaccepteerd. Dat wil zeggen ze diskwalificeerden zichzelf.4,5 Daarom was er ook geen reden ze te kopiëren. Brown’s ideeën zijn niet nieuw. Ze circuleren al jaren in occulte en New Age kringen en ze stoelen op het oude erfgoed van de gnostiek.6

Referenties en aantekeningen

  1. Bock, D.L., Breaking the Da Vinci Code, Nelson Books, Tennessee, p. 153, 2004.
  2. Bruce, F.F., The New Testament Documents: Are they reliable? Inter-Varsity Press, Leister, England, p. 27, 1960.
  3. ‘Geleerden dateren het evangelie van Filippus in de derde eeuw, ongeveer 200 jaar nadat Jezus leefde. Daarom kan het niet het product zijn van de discipel Filippus in Handelingen, tenzij hij meer dan 310 jaar werd! Een begrijpelijke kritiek met links naar andere kritieken wordt gegeven door Holding, J., Not InDavincible: A review and critique of The DaVinci Code, at www.tektonics.org/davincicrude.php, 3 October 2005.
  4. Voorbeeld: ‘Er groeien twee bomen in het paradijs. De ene draagt dieren, de andere mensen. Adam at van de boom die dieren draagt. Hij werd een dier en hij bracht dieren voort. Hierom aanbaden de kinderen van Adam dieren.’ The Nag Hammadi Library. The Gospel of Philip. Translated by Wesley W. Isenberg. www.gnosis.org/naghamm/gop.html, 23 August 2005.
  5. ’Het opvallendste thema dat alle 52 teksten die bij Nag Hammadi zijn opgegraven, met elkaar gemeen hebben is de verwerping van de Schepping zoals vermeld in Genesis.’ Garlow, J.L. and Jones, P., Cracking Da Vinci’s Code, Cook Communications Ministries, Colorado, p. 166, 2004.
  6. Gnostiek (van het Griekse gnosis=kennis) leerde dat ze geheime occulte kennis hadden, bijvoorbeeld vlees en materie waren slecht en dus kon Jezus nooit God geweest zijn. Het voornaamste geestelijke probleem is onwetendheid, niet zonde, dus redding komt door voortschrijdende kennis, niet vergeving uit genade door geloof. Deze opvatting bloeide op in de 2e eeuw n.Chr. De gestructureerde ontwikkeling van de christelijke doctrine (bijv. de Geloofsbelijdenissen) was grotendeels een reactie op de gnostiek.

Gerenommeerde bijbelgeleerden en historici zijn het hier niet mee eens. En wel hierom:

  • De Bijbel is niet geëvolueerd. Moderne Engelse versies zijn gebaseerd op nauwkeurige vertalingen vanuit de oude Hebreeuwse en Griekse manuscripten.
  • Het verhaal van tachtig andere evangeliën is uit de duim gezogen.9
  • Keizer Constantijn (AD 274-337) koos niet de evangeliën van Matteus, Marcus, Lucas en Johannes. Ook stelt hij niet de canon van de Bijbelboeken vast in 325. In de tweede eeuw bevestigde Irenaeus (ca. 130-202 n.Chr.) een discipel van Polycarpus, die op zijn beurt een discipel was van Johannes, dat deze vier evangeliën de vier pilaren zijn,10 die ‘in hun geheel het hart van het getuigenis vormen over Jezus Christus’.11
  • Constantijn veranderde Jezus niet in een goddelijkheid door hem in 325 officieel te bestempelen als de Zoon van God. Reeds in de eerste en tweede eeuw werden in Rome christenen verbrand of voor de leeuwen gegooid omdat ze weigerden hun geloof in de goddelijkheid van Christus, welke door de Bijbel was bevestigd af te zweren.12

Was Jezus getrouwd?

Er is geen spoor van historisch bewijs dat Jezus getrouwd was met Maria Magdalena. Geen enkele bijbeltekst noemt het. Toen Paulus het recht claimde om een vrouw te hebben (1 Kor. 9:5) zei hij dat de andere apostelen, de broers van Jezus en Kefas (Petrus) vrouwen hadden, maar hij noemde Jezus er niet bij.

Op het kruis zei Jezus tegen Johannes om voor zijn moeder te zorgen (Joh.19:25), maar hij schonk geen speciale aandacht aan de vermeende bijna weduwe Maria Magdalena.

De ‘evangeliën’ van Filippus en Maria, waar Brown zich op beroept vermelden niet dat Maria Jezus’ vrouw was. Het belangrijkste argument van Brown is een citaat uit het evangelie van Filippus: ‘En de metgezellin van de Redder is Maria Magdalena.’ Hierover schrijft Brown: ‘Zoals elke wetenschapper Aramese taal je zou vertellen, betekende het woord metgezellin in die dagen letterlijk echtgenote.’ (blz. 331) Fout! Het evangelie van Filippus werd niet geschreven in het Aramees, maar in het Grieks, met een vertaling naar het Koptisch (wat Egyptisch is en niet Aramees).13 Het Griekse woord in kwestie is κοινωνός (koinōnos), wat betekent ‘zij die samen ergens aan deelneemt’; het werd niet gebruikt voor echtgenote in het Nieuwe Testament.14 In feite is de kerk de bruid van Christus.15

Fouten — Nou en?

Er zijn wel meer pulpfictie boeken geweest die grote historische blunders maakten, dus waarom maken we ons druk over Brown’s belachelijke karikaturen? Daar zijn diverse redenen voor:

  1. De Da Vinci Code is niet zo maar fictie. Het is een neo-heidense herschrijving van de geschiedenis. Onder de dekmantel van een roman, valt Brown openlijk de goddelijkheid van Christus aan. Sommige goedgelovige lezers hebben de perversie van Brown als zoete koek geslikt en het wereldbeeld van zijn twee gefingeerde karakters geadopteerd als de hunne. Ze plaatsen serieus vraagtekens bij datgene wat ze tot nu toe over Jezus hebben beleden. [16]
  2. ‘Zijn werkelijke doel is … het geloof te ondergraven dat de originele boodschap van het evangelie, zoals verwoord in de Bijbel, het unieke geïnspireerde Woord van God zelf is, zonder welke we verloren zijn.’ [17]
  3. Brown verheerlijkt de ‘godin’ (d.w.z. seksuele liederlijkheid) zoals bij voorbeeld te zien is bij Isis, de Egyptische godin van vruchtbaarheid (blz. 167-168). Brown noemt zijn Priorij van Sion (wiens veronderstelde missie het bewaren van de‘waarheid’ van het christendom is) de heidense cultus ter aanbidding van de godin’ (blz. 158). Zijn boek fungeert als propagandastuk voor de promotie van seksuele promiscuïteit, dat wil zeggen ‘seks was de handeling waardoor mannen en vrouwen God ervoeren’ (blz. 410).
  4. Stel je voor dat er een roman zou verschijnen die de holocaust als mythe afschildert of dat Martin Luther King jr. blanke meisjes verkrachtte en dat deze claims dan werden gelegd in de mond van een zeer geleerde professor of een historicus van naam. Zo’n boek zou direct veroordeeld worden vanwege antisemitisme of racisme, men zou beslist niet toestaan dat zoiets vrij te koop was omdat het maar fictie was. Toch vraagt de seculaire media christenen wel deze tolerantie te hebben ten opzichte van Brown’s fobieën over Christus.

Hoe kunnen we weten wat waar is en wat niet?

Antwoord: Jezus noemt de Heilige Geest de Geest der waarheid (Joh. 14:17; 15:26).

Hij stelt de gelovigen in staat om te onderscheiden wat waar is en wat niet waar is. (Joh. 16:13). Hij doet dit voor ons door het Woord van God, de Bijbel, waarvan Hij de goddelijke auteur is (2 Petr. 1:21, Hebr. 3:7, 10:15; 2 Tim. 3:16) en die ook ‘De waarheid’ wordt genoemd.

Daarom geldt voor christenen die in de Bijbel geloven dat indien een uitspraak over het christendom, zonde, moraal, de evangeliën, de goddelijkheid en persoon van Jezus Christus, de opstanding, de schepping, de zondvloed, het toekomstige oordeel, of wat dan ook, overeenstemt met God Woord, het waar is. Als die uitspraak niet overeenstemt met Gods Woord, is hij vals.

Een artikel in de New York Times vermeldt: ‘Veel van de ten tonele gedragen samenzweringen in de Da Vinci Code, zijn reeds opgezet in een eerdere bestseller, Holy Blood, Holy Grail, gepubliceerd in 1980. Het stoelt op een stapel documenten die gevonden zijn in de Bibliothèque Nationale de France, die sindsdien al zijn weerlegd als bedrog’. [18], [19]

Aan het eind van zijn roman heeft Brown een geweldige gelegenheid om zijn bewijsmateriaal op tafel te leggen als Langdon knielt om de botten van Maria Magdalena te aanbidden (blz. 592-593): de zogenaamde tienduizenden bladzijden informatie in vier enorme koffers. Feitelijk komt Brown met geen enkele bladzijde. De zogenaamde ‘tombe’ blijft ongeopend. Het bewijsmateriaal om zelfs maar één van Brown’ vele ketterijen te onderbouwen bestaat niet.

Het lijkt er op dat de mens elke hoeveelheid historische nonsens gelooft, als hij daardoor kan onsnappen aan de gevolgen van het geloven in de waarheid over Jezus Christus. De Da Vinci Code lijkt daarin erg op de evolutie ‘van microbe tot mens’. Als een van beide waar zou zijn, dan zou de Bijbel onwaar zijn en zou de mens geen redder nodig hebben voor de zonde en het concept van toekomstig oordeel zou geen poot hebben om op te staan.

Referenties en aantekeningen

  1. Oorspronkelijk gepubliceerd door Doubleday, New York, 2003. De bladzijde nummering is gebaseerd op de uitgave Corgi Books paperback, Transworld Publischers London 2004 en kan dus verschillen van andere uitgaves. Terug naar de tekst.
  2. Citaat van historicus Dr Ronald Huggins (letterlijk: ‘Pseudo-historisch geleuter in het kwadraat’) in zijn ‘Cracks in the Da Vinci Code’, www.irr.org/da-vinci-code.html, 23 December 2004. Terug naar de tekst.
  3. Professor Nieuw Testament en hoofd van de faculteit van het Biola’s Seminary, Talbot School of Theology. Terug naar de tekst.
  4. Wilkins, M., What should every Christian know about The Da Vinci Code?, www.biola.edu/admin/connections/articles/04spring/da_vinci.cfm, 19 October 2005. Terug naar de tekst.
  5. Bock, D.L, Breaking the Da Vinci Code, Nelson Books, Tennessee, pp. 185–186, 2004. Terug naar de tekst.
  6. YHWH is verwant aan het Hebreeuwse hayah, het werkwoord zijn, vergelijk “Ik ben die Ik ben” (Exodus 3:14). En Havah (of Chavah) is niet pre-Hebreeuws maar de Hebreeuwse naam die vertaald is tot Eva en die komt van het woordje chay, het Hebreeuwse woord voor leven (Genesis 3:20). Terug naar de tekst.
  7. Een uitgebreide kritiek met links naar andere kritieken is geschreven door Holding, J., Not InDavincible: A review and critique of The Da Vinci Code, at www.tektonics.org/davincicrude.php, 3 October 2005. Terug naar de tekst.
  8. Tapper, J. en Runnette, B., Religious groups wary of ‘Da Vinci Code’ movie, abcnews.go.com/Nightline/WNT/story?id=1051906&page=1, 21 September 2005. Terug naar de tekst.
  9. J.P. Holding zegt, ‘Ofschoon er wellicht ongeveer 50 pseudo-epigrafische evangeliën geweest zouden zijn, zijn de meeste slechts bekend van naam, door een paar geïsoleerde uitspraken door vroege kerkschrijvers.’ ‘Zie ref. 7. Terug naar de tekst.
  10. Irenaeus, Against Heresies 3.11.8. En Irenaeus heeft mogelijk geciteerd uit een nog vroegere overlevering, Skeat, T.C., Irenaeus and the Four-Gospel Canon, Novum Testamentum 34:194–199, 1992. Zie: <http://www.mindspring.com/~scarlson/hypotyposeis/2004_02_15_arch.html> 8 November 2005. Terug naar de tekst.
  11. Ref. 5, p. 114. Terug naar de tekst.
  12. Grigg, R., Who really is the God of Genesis? Creation 27(3):37–39, 2005. Terug naar de tekst.
  13. Schenke, H-M., New Testament Apocrypha, vol. 1, pp. 182–83, cited in Gospel of Philip, www.earlychristianwritings.com/gospelphilip.html, 20 October 2005. Terug naar de tekst.
  14. Bijv. Matteus 23:30; Lucas 5:10; 2 Kor. 1:7; 8:23; Hebr. 2:14, 10:33; 1 Petr. 4:13, 5:1; enz. Terug naar de tekst.
  15. 2 Kor. 11:2; Ef. 5:22–32; Op.19:7. Terug naar de tekst.
  16. Bijvoorbeeld: een jongeman schreef ons: ‘Ik heb sindsdien (na het lezen van het boek van Brown) mijn geloof in Christus afgezworen en ik ben momenteel atheïst.’ Zie een gedetailleerd antwoord daarop creation.com/vinci, 9 November 2005. Terug naar de tekst.
  17. Garlow, J.L. and Jones, P., Cracking Da Vinci’s Code, Cook Communications Ministries, Colorado, p. 151, 2004. Terug naar de tekst.
  18. Goodstein, L., Clergy are rushing to decode ‘Da Vinci’, New York Times News Service, deseretnews.com/dn/view/0,1249,595059042,00.html, 10 October 2005. Terug naar de tekst.
  19. Een van de auteurs van Holy Blood, Holy Grail, gevraagd tijdens een TV programma wat voor bewijs hij had dat Jezus en Maria een kind ter wereld brachten, antwoordde, ‘Absoluut geen enkel bewijs.’ Zie priory-of-sion.com/posd/baigent.html, 31 October 2005. Terug naar de tekst.