Explore
Also Available in:

Tot ziens, peper-en-zout-vlinder

Een klassiek evolutionair verhaal valt uiteen

door
vertaald door Gerrit Wolters

330-dead-moths-on-trees
Figuur 1 Dode biston betularia motten op stammen geprikt 4.

Over de beroemde Peper-en-zoutvlinder (Peppered Moth, Biston betularia) in Engeland wordt in schoolboeken het volgende verteld. De vlinder komt voor in een lichte en een donkere (melanistische) vorm. Vervuiling door de industriële revolutie maakte de stammen van bomen donkerder, vooral door de afsterving van de licht gekleurde deklagen.

De lichtere vormen, die voorheen goed gecamoufleerd waren op de lichte achtergrond, vielen nu extra op en vogels konden ze makkelijker te pakken krijgen. Daardoor nam de populatie donkere vlinders enorm toe. Later, toen de vervuiling verdween, werd de lichte variant weer over­heersend.

De verschuiving in vlinderaantallen werd nauwkeurig bijgehouden door de vlinders in vallen te vangen. Loslaat- en terugvangexperimenten bevestigden dat in vervuilde bossen, meer donkere motten overleefden en vice versa. Verder bleek uit filmopnamen dat vogels een voorkeur bleken te hebben voor de minder gecamoufleerde motten op de boomstammen.

Dit verhaal genereerde een bijna grenzeloos evolutionair enthousiasme. H.B Kettlewell, die de meeste experimenten had gedaan, zei dat als Darwin dit had gezien ‘Hij getuige zou zijn geweest van voltooiing en bevestiging van zijn levenswerk’.1

Feitelijk laat het hier beschreven verhaal, niets meer zien dan veranderingen in genfrequenties als gevolg van natuurlijke selectie binnen één soort. Het ondersteunt op geen enkele manier de idee van het ontwikkelen van complexe ontwerpinformatie die nodig is voor de evolutie van amoebe tot mens.

Zelfs L. Harrison Matthews, een bioloog die zo onderscheidend was dat hij werd gevraagd om het voorwoord voor de 1971 editie van Darwin's Origin of Species te schrijven, zei daarin dat het pepermotmotief ‘natuurlijke selectie’ toonde en niet 'evolutie in actie'.

Los daarvan zit dit klassieke onderzoek vol gaten, zo rusten de peper-en-zoutmotten overdag niet op boomstammen.

Kettlewell en anderen lokten de motten in de vallen in het bos, ofwel met licht, of door vrouwelijke geurstoffen los te laten. De motten vliegen normaal gesproken alleen ’s nachts. De vraag is waar ze zich overdag ophouden. De Britse wetenschapper Cyril Clarke, die de Peper-en-zoutvlinder uitgebreid heeft onderzocht, schreef:

'Maar het probleem is dat we de rustplaatsen van de mot overdag niet kennen. … In 25 jaar hebben we slechts twee betularia gevonden op de boomstammen of muren naast onze vallen (een op een geschikte achtergrond en een niet) en niemand elders.2

'De motten die op de film door de vogels werden gegeten, waren in een laboratorium-gefokt en door Kettlewell op boomstammen geplaatst. Ze waren zo verdoofd dat hij ze eens op zijn auto-motorkap had moeten opwarmen.’3

En al die foto's van motten op boomstammen? Een paper beschreef hoe het was gedaan: dode motten werden gelijmd aan de boom.4 De bioloog Theodore Sargent (van de universiteit van Massachusetts) hielp bij het lijmen van motten op bomen voor een NOVA-documentaire. Hij zegt dat handboeken en films 'veel frauduleuze foto's' bevatten.5 6

Andere studies toonden een zeer zwakke correlatie tussen de stamkleuren en de respectievelijke motten­populatie. Toen een groep onderzoekers motten op boomstammen lijmde in een niet vervuild bos, aten de vogels, zoals verwacht mocht worden, meer donkere (dat zijn minder gecamoufleerde) motten. Maar in tegenstelling tot wat de leerboeken voorspelden, vingen ze daarna vier keer zoveel donkere dan lichte motten in hun netten!7

Evolutionaire bioloog Jerry Coyne, van de Universiteit van Chicago, vindt dat we afstand moeten nemen van het pepermotmot verhaal, dat 'ons paradepaard was'.

Hij zegt dat, toen hij dit ontdekte, het hem hetzelfde gevoel gaf als toen hij ontdekte dat de Kerstman niet echt was.5

Helaas zijn honderden miljoenen studenten opnieuw geïndoctrineerd met een ‘bewijs’ van evolutie die van fouten, fraude en halve waarheden is doortrokken.8

Referenties

  1. H. Kettlewell (1959), ‘Darwin’s missing evidence’ in Evolution and the fossil record, readings from Scientific American, W.H. Freeman and Co., San Francisco, p. 23, 1978. Terug naar de tekst.
  2. C.A. Clarke, G.S. Mani and G. Wynne, Evolution in reverse: clean air and the peppered moth, Biological Journal of the Linnean Society 26:189–199, 1985; quote on p. 197. Terug naar de tekst.
  3. Calgary Herald, p. D3, 21 March 1999. Terug naar de tekst.
  4. D.R. Lees & E.R. Creed, Industrial melanism in Biston betularia: the role of selective predation, Journal of Animal Ecology 44:67–83, 1975
  5. J.A. Coyne, Nature 396(6706):35–36, 1998. Terug naar de tekst.
  6. The Washington Times, p. D8, 17 January 1999. Terug naar de tekst.
  7. D.R. Lees & E.R. Creed, ref. 4. Terug naar de tekst.
  8. Onderzoek naar de functie van de donkere vorm, kan ook een andere kant op wijzen. Bijvoorbeeld naar de functie om meer warmte te absorberen. Het zou ook de omstandigheden in het rupsveld kunnen weer­spiegelen? In een andere nachtelijke motsoort heeft Sargent gevonden dat de planten die door de larven worden gegeten, de expressie van zo'n 'melanisme' in volwassen motten kunnen induceren of onderdrukken (zie Sargent TR et al. In MK Hecht et al., Evolutionary Biology 30: 299- 322, Plenum Press, New York, 1998) Terug naar de tekst.

Gerelateerde artikelen