Explore
Also Available in:

Mammoet—raadsel van de ijstijd

by
vertaling FZ (Mediagroep In Genesis)

Recentelijk ging het nieuws rond de wereld over een vondst, waarvan veel wetenschappers hoopten op een bijna complete mammoet, gevonden in de permafrost van het Taimyr-schiereiland in Noord Siberië.[1], [2] Opnieuw gefascineerd vroegen de mensen:

‘Wat zijn mammoeten nu precies?’
‘Waar kwamen ze vandaan?’
‘Wanneer leefden ze?’
‘Waarom raakten ze uitgestorven?’
‘Kunnen ze gekloond worden?’

Wat is een Mammoet?

De mammoet, zichtbaar een variëteit van de olifant behoort tot de zoogdieren orde Proboscidea.[3] Mammoeten (geslacht Mammuthus) hadden de gebruikelijke op olifant gelijkende kenmerken: slurfdragend en slagtanden.
Mammoeten hadden een grote schouderpartij en een aflopende rug; kleine oren en staart; zeer complex gebit; een kleine slurf met een kenmerkend uiteinde bestaande uit twee vingerachtige uitsteeksels; grote, spiraalvormig gebogen slagtanden tot wel 3.5 m lang; en donkere gekrulde haarlokken die het zijdeachtige onderhaar bedekten. [4], [5] Sommige waren kolossaal. De Colombiaanse mammoet reikte tot wel ruim 4 meter schouderhoogte, ongeveer hetzelfde formaat als de grootste levende olifanten. Maar de wolharige mammoet was kleiner, en er waren dwergmammoeten van slechts 2 meter grootte.[5], [6]

De Wolharige Mammoet

Waar kwamen ze vandaan?

Het antwoord op zulke vragen over het verleden komt van het Woord van die Ene die erbij was, de Schepper. Hij openbaart in Genesis dat Hij de landdieren en de mensen schiep op dag zes van de scheppingsweek (Genesis 1:24–27). Deze passage leert dat God verschillende landdier-typen schiep, die zich ‘naar hun aard’ zouden voortplanten.

Geschapen typen

Elk van deze typen kan zich in tal van variëteiten splitsen wanneer kleine populaties die een fractie van de originele eerder-aanwezige genetische informatie bevatten werden geïsoleerd. Kopieerfouten (mutaties) welke informatie reduceren, kunnen andere variëteiten produceren. Dit is geen evolutie in de zin van oersoep tot mensen, want dit vereist nieuwe genen met nieuwe informatie. [7]

Wat zijn nu deze ‘typen’? Vaak zijn er moeilijkheden om de geschapen typen in overeenstemming te brengen met het door de mens opgestelde classificatiesysteem die ondanks dat het systeem was opgericht door de Zweedse creationist en bioloog Carl Linnaeus, zich dikwijls laat leiden door vorm of grootte.[8]

Vanuit God’s Woord leidden we af dat reproductie het ‘type’ definieert’. Ofwel, zodra twee schepsels nageslacht kunnen voortbrengen behoren ze tot hetzelfde ‘type’. Veel wetenschappers definiëren een soort als een groep van individuen welke vrijelijk gekruist kunnen worden en vruchtbare nakomelingen kunnen produceren. Dus de bijbelse typen zouden oorspronkelijk soorten zijn geweest.

Maar de typen zouden breder kunnen zijn dan de soorten van vandaag. Daar de verschillende huidige variëteiten elk verschillende delen van de originele gene pool kunnen bevatten, kan het kruisen van verschillende variëteiten bij nakomelingen leiden tot onvruchtbaarheid, of zelfs niet overleven. Dus elk geschapen type (naar hun aard) zou voorouder kunnen zijn van een diversiteit aan huidige soorten. [9] Maar zo gauw als twee schepsels met elkaar kunnen hybridiseren met vruchtbare nakomelingen dan zijn de twee schepsels van hetzelfde type.[10]

Ook als twee schepsels kunnen hybridiseren met een zelfde derde schepsel, zijn ze allen familie van hetzelfde type.[11],[12] Om de problemen van door de mens gemaakte indelingen te illustreren: soms produceren verwanten van andere ‘soorten’, zelfs hogere groeperingen, vruchtbare nakomelingen.[13] Dit betekent dat zij in werkelijkheid van hetzelfde soort zijn dat verschillende variëteiten kent, ofwel een politypische (vele typen) soort.

Wanneer we dit toepassen op de olifanten, dan zien we dat de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana) en de Aziatische olifant (Elephas maximus) kunnen paren en nakomelingen produceren, hoewel die maar kort leven.[4] Zij behoren dus tot hetzelfde geschapen type, mogelijk zelfs dezelfde soort, ondanks dat het door de mens gemaakte classificering systeem hen indeelt als afzonderlijke ‘soorten’ en zelfs verschillende ‘geslachten’. Mammoeten worden beschouwd dichter bij de Aziatische olifant te staan dan de Afrikaanse olifant. Dus als mammoeten vandaag zouden leven, konden ze zeer waarschijnlijk kruisen met een Aziatische olifant.[4] De gehele Proboscidea klasse omvat dus wellicht slechts één geschapen type.[13]

De Encyclopedia Britannica geeft onbedoeld ondersteuning aan het bijbelse raamwerk.[14] In een tabel met fossiele ‘placental mammals’ (zoogdieren waarbij de foetus zich tot laat in de ontwikkeling voedt op de placenta) zijn de proboscideans (en alle andere klassen) voorafgegaan met stippellijnen, wat aangeeft dat er feitelijk geen fossielen zijn van hun veronderstelde evolutionaire voorouders. [15] En er staat bij: ‘De klasse Proboscidea is ontstaan uit onbekende voorouders die niet veel groter waren dan varkens.’ Wanneer de voorouders ‘onbekend’ zijn, kunnen we natuurlijk niet weten hoe groot ze waren en of ze sowieso wel hebben bestaan!

De opkomst en ondergang van de mammoeten

De Zondvloed

Na de schepping, toen Adam had gezondigd, vervloekte God het olifanttype samen met de ‘gehele schepping’ (Romeinen 8:20-22). Ongeveer 1600 jaren later zond God een wereldwijde vloed om alle mensen en (gewervelde) landdieren te verdelgen, met uitzondering van de afgevaardigden van ieder type welke Noach aan boord nam van zijn Ark, die het formaat had van een modern oceaanschip (Genesis 6:8). Het is mogelijk dat Noach slechts één paar proboscideans aan boord nam.

Echter, het olifant ‘type’ zou al uitgesplitst kunnen zijn in de variëteiten (‘geslachten’) zoals de mammoeten, mastodonten, en de Afrikaanse en Aziatische olifanten. John Woodmorappe heeft aangetoond dat de Ark met gemak groot genoeg was om een paartje van ieder gewerveld landdiergeslacht mee te nemen, wat borg zou staan voor voldoende genetische variatie om de hedendaagse variëteiten te laten verrijzen.[16] Volgroeide olifanten (leeftijd 25) waren niet nodig; Het zou voldoende en ook meer gewenst zijn om jonge dieren mee te nemen die net oud genoeg waren om na de zondvloed te kunnen voortplanten (leeftijd 8–9 voor vrouwtjes; 11–12 voor mannetjes). [17]

De zondvloed liet van de grote zoogdieren niet veel fossielen achter, ten dele omdat zij geneigd zijn op te zwellen en te drijven, en vernietigd werden door aaseters. Veel van de fossielen van grotere zoogdieren die we vinden zijn waarschijnlijk ontstaan door locale catastrofes na de zondvloed. De mammoeten waren bij een heel specifieke ramp betrokken…

De ijstijd

Er zijn sterke aanwijzingen, dat na de zondvloed grote delen van Canada, de noordelijke VS, noordwest Eurazië, Groenland en Antarctica voor een zekere periode met sneeuw en ijs bedekt waren. Evolutionisten geloven dat er talrijke ijstijden waren, maar het is waarschijnlijker dat het opgaande en neergaande cycli waren binnen één enkele ijstijd.

De oorzaak van een ijstijd is voor evolutionisten een mysterie. Het is duidelijk dat het klimaat kouder moest zijn. Maar wereldwijde afkoeling is op zichzelf niet voldoende omdat er dan te weinig verdamping zou optreden en zodoende minder sneeuwval. Hoe is het mogelijk om zowel een koud klimaat en tevens veel verdamping te hebben?

De creationistische meteoroloog Michael Oard deed het voorstel dat de ijstijd [mogelijk refererend aan Job 37:10 en 38:22] de nasleep was van de zondvloed. [18], [19] Toen ‘alle fonteinen van de grote waterdiepten’ openbraken, zou er direct veel heet water en lava in de oceaan gestroomd zijn.

Dit heeft de oceanen opgewarmd en de verdamping doen toenemen. Tegelijkertijd heeft de grote hoeveelheid vulkanisch as in de atmosfeer, er na de zondvloed toe geleid dat het zonlicht in hoge mate werd geblokkeerd, waardoor het land afkoelde.

Dus de zondvloed heeft deze noodzakelijke combinatie geproduceerd van; grote verdamping door de opgewarmde oceanen, en een koel continentaal klimaat vanwege de ‘zonblokkade’ als gevolg van de vulkanische as. Dit zou hebben geresulteerd in toegenomen sneeuwval over de continenten. Met sneeuw die in een hoger tempo neersloeg dan dat het kon smelten, breidde de landijsbedekking zich uit.

Het einde van de ijstijd

Deze ijsopbouw heeft wellicht een aantal eeuwen geduurd. Uiteindelijk koelden de zeeën geleidelijk af, dus de verdamping zou afnemen waarmee de aanvoer van sneeuw voor de continenten ook zou afnemen. Ook de as verdween weer uit de atmosfeer waardoor het meer zonlicht kon doorlaten. Zo begon de ijsbedekking te smelten. Het smelten zou soms zo snel kunnen gaan dat de rivieren het water niet meer konden afvoeren met een vloed als gevolg. Deze rampen zouden ongeveer 700 jaar na de zondvloed hebben plaatsgehad(zie onderstaand kader).

Mammoeten en de ijstijd

In gebieden die het zwaarst getroffen waren door de IJstijd zouden schepsels waar de genen ontbreken voor overleving in de kou door natuurlijke selectie worden geëlimineerd. Schepsels met bestaande genen voor lang haar ten behoeve van isolatie; kleine oren, staart en slurf (om warmteverlies te voorkomen langs grote oppervlakten) zouden de voorkeur krijgen. Dit is wederom geen evolutie, want het genereert geen nieuwe informatie. 7 Inderdaad, moderne olifanten ontwikkelen nooit dik haar, zelfs niet wanneer ze ‘s nachts maandenlang worden blootgesteld aan temperaturen beneden het vriespunt, [20] simpelweg omdat de genetische informatie hiervoor ontbreekt.

Olifanten kunnen zich dusdanig snel voortplanten dat de populatie vier maal verdubbelt per eeuw, waardoor de populatie tijdens de eeuwen van de ijstijd, met gemak de miljoen heeft kunnen overstijgen.[21] De meeste mammoeten hebben echter geen sporen nagelaten: er zijn minder dan 50 bekende wolharige mammoet karkassen, waarvan er minder dan 10 compleet zijn. Er zijn naar schatting wel 50.000 slagtanden gevonden. De mens heeft op grote schaal gejaagd op de mammoet en heeft dit zelfs vastgelegd in rotsschilderingen. Woeste aaseters zoals de Smilodon (sabeltand tijger) eisten ook hun tol.

Mammoeten in het ijs?

Sommigen hebben beweerd dat de goed bewaarde bevroren mammoeten, instant-bevroren werden tot ongeveer -97°C. Dit is echter niet het geval. De meeste bevroren mammoeten vertonen sporen van aaseters en verval. Door de vele jaren dat ze geborgen waren in het ijs raakte het vlees uitgedroogd (alsof je een stoofschotel jaren in de vriezer laat liggen), met een mummie als resultaat. [22]

Van enkele bevroren mammoeten was de maaginhoud maar gedeeltelijk verteerd. Maar dit is geen bewijs voor een superkoude instant bevriezing. In het middenwesten van de VS is een mastodont met maaginhoud gevonden op een plek waar de grond niet eens bevroren was.[23] Het is mogelijk dat het spijsverteringssysteem van de olifant zelf de verklaring geeft waarom de maaginhoud maar gedeeltelijk verteerd is. Zijn grote maag is hoofdzakelijk een opslagplaats waar slechts een gering deel van de vegetatie door enzymen wordt afgebroken. De meeste vertering vindt plaats met de hulp van microben die het voedsel fermenteren in de enorme ceacum (deel van de dikke darm ) en grote intestine (darmkanaal).[24]

Een evolutionist stelde voor dat zij ‘plotseling stierven door verdrinking of verstikking, als gevolg van een moddervloed, doorbrekende rivieroevers, of instortende ravijnwanden’.[25] Oard suggereerde dat een overstroming veroorzaakt door smeltend ijs aan het einde van de ijstijd zulke locale catastrofen veroorzaakt kon hebben, en hun bevroren toestand kan verklaard worden door een snelle temperatuurdaling (maar geen instant bevriezing).

Gezien de vindplaatsen van de mammoeten, is het onwaarschijnlijk dat zij werden gevormd tijdens de zondvloed. Zij worden altijd gevonden in de bevroren ‘rommel’ in Alaska en de ‘yedomas’ in Siberië, dicht aan de oppervlakte over heel de gemiddelde en hogere breedtegraden, veelal in riviervalleien, en af en toe in ijsproppen. Ondanks de mythes zijn de meeste mammoeten niet omgeven door ijs.

[Opmerking: Nadat dit artikel geschreven was, kwam Mike Oard met een nieuw voorstel waarbij de mammoeten gedood, en begraven waren door gigantische stofstormen, dit omdat de yedomas en ‘rommel’ bestaan uit löss, slib wat zich door wind/stormen heeft verplaatst. Zie ‘Mr Ice Age’ solves woolly mammoth mystery, en zijn overzicht The extinction of the woolly mammoth: was it a quick freeze? Journal of Creation 14(3):24–34, 2000.]

Het Zoological Museum in St Petersburg, Rusland, beheert een aantal opmerkelijk complete mammoetgeraamten uit Siberië, met inbegrip van de Adams of Lena mammoet, een skelet met een schouderhoogte (scapula) van 3 meter; de Berezovka (Березо́вка) mammoet die met 2,6 meter schouderhoogte niet volgroeid was; de Taimyr mammoet; en het 6–12 maanden oude Magadan mammoetkalf bijgenaamd ‘Dima’.

Kunnen we een mammoet klonen?

Er waren hoge verwachtingen van de laatste mammoetvondst in Taimyr dat nu genoeg van zijn erfelijk materiaal, DNA, gevonden kon worden om een mammoet te klonen. Het voorstel was om het DNA te ontrekken van een intacte celkern, en die te implanteren in de eicel (ontdaan van zijn eigen kern) van een Aziatische olifant.[26]

Echter, een recent artikel in New Scientist verklaarde onomwonden ‘Vergeet het klonen van mammoeten maar.’[27] Het DNA van deze mammoet is zodanig verbrokkeld dat de langste keten, slechts 100 basisparen (‘letters’ [28]) telt. De New Scientist zei: ‘Maar dat staat ver van de miljarden basisparen die nodig zijn voor klonen.“Het is alsof je een peuter vraagt om een oorlogschip in elkaar te zetten uit twee miljard metalen deeltjes,” zegt Greenwood [van het American Museum of Natural History in New York].’ Overigens, de extreme instabiliteit van DNA [29] is in feite, een enorm probleem voor oersoep - theorieën met betrekking tot de oorsprong van het leven.[30]

Een kloon zou een volledige mammoet opleveren, maar een ander idee is om sperma te onttrekken en het eitje van een Aziatische olifant te bevruchten om zo een hybride te produceren. Maar ook hier is DNA nodig wat intact is, dus zal ook dit niet werken.[31]

Zijn er vandaag nog levende mammoeten?

Er zijn verhalen waarbij mammoeten gezien waren in het oostelijk deel van het Oeralgebergte en Vladivostok in Rusland, zelfs zo recent als 1918. [6] Hoewel deze nu niet meer verifieerbaar zijn, is er afdoende video- en fotografisch- bewijs dat enkele genen voor karakteristieke mammoetkenmerken, bewaard zijn gebleven in enkele olifanten in Nepal.[32]

Conclusie

Hoewel de media de mammoeten gebruiken voor evolutionaire propaganda, kunnen ze goed verklaard worden vanuit een Bijbels wereldbeeld. Mammoeten zijn een variëteit van het olifant type, geschapen op dag 6. Het olifant type was afgevaardigd aan boord van Noach’s ark en daarmee behoed voor uitsterven. Echter veel van de nakomelingen van die dieren op de ark, inclusief de mammoeten, stierven bij de rampen die plaatshadden aan het eind van de IJstijd, ongeveer 4000 jaar geleden. Sommigen van hun bevroren skeletten zijn geconserveerd, maar hun genetisch materiaal is geschonden. Een aantal mammoetgenen zijn bewaard gebleven in de Nepalese olifanten.

IJstijd Catastrofen

Part of the Grand Coulee Gorge

edeelte van de Grand Coulee Gorge, een 80-km-lange trog gekerfd door massieve rots door een ijstijd vloed. Foto geplaatst met toestemming van het ICR.

Toen, ongeveer 500 jaar na de zondvloed, het ijs begon te smelten ontstonden er zeer grote meren. Soms werden deze tijdelijk beheerst door natuurlijke ijsdammen. Maar toen deze uiteindelijk braken, barste daarmee ook de meren open. Dit water kan een ontzagwekkend vernietigende kracht hebben:

Toen het oude Lake Missoula in Montana (VS) een ijsdam openbrak in Idaho, stroomde 2000 km3 water westwaarts met de snelheid van een non-stop trein, bekend als de Spokane vloed. Het erodeerde 200 km3 sediment en vast gesteente, en kerfde de uitgebreide gekanaliseerde Scablands in het oosten van de staat Washington. [1] Inclusief de Grand Coulee, een 80-km lange trog, anderhalf tot 9 kilometer breed, met steile wanden tot wel 275 m hoogte, dwars door het harde basalt en graniet [1] (hier rechtsboven getoond).

Maar toen J. Harlen Bretz deze uitleg voor de gekanaliseerde Scablands voorstelde, werd het onmiddellijk afgewezen vanwege het anticatastrofale denken wat heerste in de geologische gemeenschap. Bretz werd pas 40 jaar later in ere hersteld.[2] In Siberië zijn aanwijzingen voor een catastrofe van vergelijkbare omvang.[3]

Oard maakt duidelijk dat ook veel smeltwater de oceaan instroomt. Zout water blijft vloeibaar beneden de 0 °C, en heeft een hogere dichtheid dan zoet water. Dus toen het smeltwater in de arctische oceaan stroomde, had het de neiging om bovenop te drijven, en te bevriezen. De resulterende ijslaag zou een groot deel van de oceaanoppervlakte kunnen bedekken. Het ijs zou scheiding aanbrengen tussen de lucht en de oceaan en zonlicht reflecteren, en daarmee opwarming van de aarde voorkomen (albedo effect) daar dit absorptie van de warmtestraling vereist. Ook zou er dan sneeuwval zijn, waardoor het albedo effect zelfs verder toeneemt.

Deze effecten wegen veel zwaarder dan de kleine hoeveelheid latente warmte die vrijkwam toen het water bevroor. Zelfs in die mate, dat de temperatuur van het naastgelegen land in een week 30°C kon zakken. Dit, samen met de effecten van de wind, kan een verklaring zijn voor de bevroren mammoet karkassen en de schijnbaar plotselinge klimaatverandering.[3]

Terug naar de tekst.


Referenties

Referenties en aantekeningen