Explore
Also Available in:

Vogel-evolutie vliegt het raam uit

Dr David Menton [DM] is Assistent Professor in de anatomie aan de Medische Universiteit van St. Louis, Missouri. In een gesprek met Dr Carl Wieland [CW] openbaart hij enkele fascinerende nieuwe gedachten over de omstreden ‘vroege vogel’, Archaeopteryx.
[zie fossiel van Archaeopteryx

door Carl Wieland

vertaling AH, Mediagroep In Genesis

CW: Dr Menton, ik begrijp dat U in de laatste paar jaren geïnteresseerd geraakt bent in schubben, veren en theorieën over vogelevolutie?

DM: Ja. Enkele jaren geleden vond ik een veer van een wilde vogel. Mijn onderzoeksterrein houdt zich voornamelijk bezig met de huid, en veren groeien natuurlijk uit de huid, dus dacht ik, laat ik hem eens bekijken onder de zgn.‘scanning elektronenmicroscoop’. Hierdoor werd mijn belangstelling voor veren verder gestimuleerd.

Evolutionisten beweren al lange tijd dat veren ontstaan zijn uit de schubben van reptielen en dus fundamenteel dezelfde structuur hebben — sterk gelijkend.

Artistieke weergave van Archaeopteryx
Ja, ik raakte zodoende geïnteresseerd in een vergelijkende studie. Ik had een laboratorium-assistent die een boa constrictor als huisdier hield. Ik nam enkele van zijn schubben die hij afgestoten had. Het amuseerde me, dat zij, vanzelfsprekend, beslist niet in het minst op elkaar leken, zoals de foto’s hieronder ook aantonen.

De enige overeenkomst is dat zij beide gemaakt zijn van het eiwit keratine – net als haar, nagels en onze huid.

[Red.opmerking: Nadat dit artikel voor het eerst verschenen is in Creation werd bewijs gevonden dat zelfs deze overeenkomst minder groot was dan werd verondersteld. Veren-eiwit (φ-keratine) is biochemisch verschillend van huid / schubben-eiwit (α-keratine). Een evolutionistische verenspecialist, Alan Brush, concludeert:

‘Op morfologisch niveau worden veren gewoonlijk beschouwd als homoloog met de schalen van reptielen. In ontwikkeling, morfogeen, en gen structuur, zijn veren verschillend.’ A.H. Brush, ‘On the origin of feathers’, Journal of Evolutionary Biology 9:131–142, 1996.]

CW: Evolutionisten beweren soms dat het fossiele dier Archaeopteryx de schakel is tussen reptielen en vogels.

In Eichstátt, Duitsland, was een belangrijk congres van wetenschappers in 1984. Deze specialisten in vogelevolutie hielden de Internationale Archaeopteryx Conferentie. Zij verschilden van mening over bijna alles wat over dit schepsel naar voren werd gebracht, maar men was het vrijwel unaniem met elkaar eens dat Archaeopteryx een echte vogel was.

Een kleine minderheid dacht dat het een kleine, lichtgebouwde coelurosaurische dinosauriër was [kleine dinosauriër met een licht skelet].

Betekende dit werkelijk, dat zij hier geen ‘oervogel’ overgang in zien?

Het was interessant dat zij het nodig vonden om de volgende verklaring op te stellen:

“Deelnemers aan de conferentie waren het unaniem met elkaar eens dat organische evolutie een fundamenteel proces is in de biologie en wij erkennen het belang van de bijdrage van Archaeopteryx aan dat probleem.”

Zij waren er zich van bewust dat hun beraadslagingen sommigen ertoe konden brengen te denken dat Archaeopteryx misschien niets te maken had met de evolutie, en dus ondertekenden allen. Als het werkelijk een echte vogel is, dan is het niet half-reptiel / half-vogel, zoals we zo vaak hebben horen zeggen.

Dr Menton, ons eerste nummer van het tijdschrift Creation bevatte een artikel over Archaeopteryx, dat ik zelf had geschreven. In die tijd vertoonden tekeningen van zijn schedel overeenkomsten met een reptiel. Ik heb begrepen dat die zienswijze ondertussen een beetje veranderd is?

Ja, de ingedrukte vorm van de schedel van één van de exemplaren kan de oorzaak geweest zijn van het probleem. Het is nu algemeen geaccepteerd dat de hersens overeenkomen met een vliegende vogel, met een groot cerebellum (kleine hersenen) en grote optische schors.

Ook beweegt bij de meeste gewervelde, inclusief de reptielen, de onderkaak, maar bij vogels (inclusief Archaeopteryx) ook de bovenkaak.

Evolutionisten wijzen er op dat het enkele eigenschappen heeft die men vindt in andere soorten, zoals reptielen.

Dit is waar, maar dat geldt dan ook voor bijna alle gewervelde skeletten. Er zijn ook ontwerp gelijkenissen tussen reptielen, zoogdieren en levende vogels. Vogels hebben een kenmerkend, gespecialiseerd skelet, omdat, zoals een befaamde evolutionist, tevens vogel specialist, opmerkte: ‘Vogels zijn gevormd om te vliegen.’ Dit gaat ook op voor Archaeopteryx.

Veel ophef wordt ook gemaakt van het feit dat Archaeopteryx tanden heeft.

Archaeopteryx was niet de enige vogel die grijptanden had. Sommige fossiele vogels hadden tanden, andere niet. Hoe kunnen tanden nu een relatie aangeven met reptielen, als bij deze groep nauwelijks tanden gevonden worden? Krokodillen zijn echt de enige groep van reptielen die altijd goed ontwikkelde tanden hebben. Sommige zoogdieren hebben tanden en andere niet.

Enkele evolutionisten hebben beweerd dat Archaeopteryx eigenlijk alleen maar een dinosauriër was met veren. Anderen beweerden dat het slechts een grap was – een dinosauriër met afdrukken van de veren van een kip.

Ja inderdaad, Sir Fred Hoyle bijvoorbeeld. Om een aantal redenen vind ik het niet overtuigend. De veren zijn niet eenvoudigweg op het oppervlak van de botten geplakt. Daar waar zij verbonden zijn met het bot zien we gewrichtsbanden met kleine knobbels. Bij Archaeopteryx zijn de primaire en secundaire veren verbonden respectievelijk aan de hand en de ulna. De veren van de staart zijn eigenlijk verbonden aan elk van de 20 wervels. Er zijn ook vele kleine veren aan de poten en het lichaam van het dier, en er is overtuigend bewijsmateriaal, dat de kop van het dier ook vol veren zat. Op tekeningen van kunstenaars zie je echter gewoonlijk een gladde geschubde kop bij zowel Archaeopteryx als zijn veronderstelde voorlopers.

En het vorkbeen?

Archaeopteryx heeft een sterk vorkbeen (furcula). Enkele recente boeiende studies met bewegende röntgenstraling en vliegende vogels laten zien hoe flexibel de schoudergordel moet zijn om de enorme krachten op te vangen van de krachtslag in de vlucht. Je kunt in feite het vorkbeen zien bewegen met iedere vleugelslag.

Ondersteunen de poten de visie dat het een dinosauriër was die over de grond liep?

Nee, net als alle hoog zittende vogels heeft Archaeopteryx, wat men noemt, een grijpende poot met achterteen, die naar achteren wijst. Achterwaarts wijzende tenen kan men bij sommige dinosauriërs vinden, maar geen echte poot met kromme klauwen die het mogelijk maakt om op een tak te kunnen landen.

Uw foto’s hieronder, gemaakt met een microscoop, tonen het enorme verschil tussen veren (links) en schubben (rechts) [beide ongeveer 80 x vergroot]. Maar is hun ontwikkeling vergelijkbaar?

Veer — 80x vergroot
Schubben — 80x vergroot
[Bekijk ook de verbazingwekkende close-up haartjes van een veer die kleine haakjes en groefjes tonen (20.000 keer vergroot, welwillend ter beschikking gesteld door David Menton).]
Het is een duidelijk verschil. Het meest fundamentele verschil is dat veren uit een huidzakje groeien. Een huidzakje is een buisvormig groeisel van de opperhuid dat diep doordringt in de huid – zelfs tot in het onderliggende bot in het geval van primaire veren. En dit buisje van gespecialiseerde levende huid produceert een veer vanuit een groeimatrix in de bodem van het buisje. De schub van het reptiel heeft absoluut niets te maken met buisjes. Alle schubben kunnen zich rangschikken als een laken omdat zij niets anders zijn dan huidplooien, net zoals een stof over zichzelf kan vouwen, terwijl veren uit hun eigen huidzakjes moeten komen.

Overeenkomsten tussen haren en veren:

1.Groeien uit huidzakjes die naar beneden groeien vanuit de opperhuid.
2.Gespecialiseerde groeimatrix onderin het zakje zorgt voor de lengtegroei.
3.De groeimatrix is het enige permanente deel van het zakje.
4.Huid tepeltje aan de basis van het zakje.
5.Voedingsopening aan de basis van het zakje waar bloedvaten binnen komen om voeding te geven.
6.Oppervlak van de schacht is een harde keratine structuur terwijl het midden (medulla) bestaat uit vacuole kamers.
7.Zakjes en hun schachten staan onder een kritische hoek die vroeg in hun ontwikkeling ontstaan.
8.De groeiende cilindrische schacht glijdt vanuit een buisvormig zakje.
9.Zakje steekt diep in de onderhuid.
10.Zakje is verbonden met gevoeligheidszenuwen.
11.Spieren verbonden met het zakje geven beweging en oriëntatie aan de schacht.
12.Schachten variëren met het ontwikkelingsstadium en tonen bijvoorbeeld een verschillende structuur en kleur in het pasgeboren, jeugdige en volwassen stadium.
13.Schachten wisselen of vormen elk seizoen zodat veranderingen in structuur en kleur optreden.
14.Seksueel dimorfisme van de schachten staat onder controle van endocriene klieren.
15.Groeicyclus met een groei en een rust stadium.
16.Na uittrekken kan de groeicyclus opnieuw plaatsvinden.
17.In de groeicyclus kan de oude schacht verdrongen worden door de groei van een nieuwe.
18.Exocriene functie van zakje en schacht.

Huidzakjes doen denken aan haren.

Dat klopt. De lijst hiernaast geeft 18 niet onbelangrijke overeenkomsten aan tussen haren en veren. Dus als evolutionisten werkelijk een steekhoudend argument willen maken, zouden zij moeten beweren dat veren van haren evolueerden, of vice versa. Maar dat sluit natuurlijk niet aan bij het evolutionistische geloof, dat zoogdieren van vogels evolueerden, onafhankelijk van reptielen. Zo krijgt bijna niemand te weten dat het in feite de haren zijn, en niet de schubben, die op veren lijken.

Hoe denken evolutionisten dat vogels het vliegen evolueerden?

Er zijn twee theorieën – je kunt ze natuurlijk geen van beide testen.

De boomrijke theorie zegt dat zij begonnen in bomen, en naar beneden vlogen, en dus worden schubben gezien als steeds langer doorgroeiend om de glijvlucht te stimuleren.

De loopvogel theorie stelt dat de vogels echt op de grond begonnen en na geweldig springen en fladderen uiteindelijk bereikten dat zij konden vliegen.

De aanhangers in beide kampen, zijn er zeker van dat de andere absoluut fout is. Evolutionist John Ostrom speculeert dat veren ontstonden uit grote schubben op de voorpoten van een dinosauriër en dat deze lange veren, naarmate zij verder ontwikkelden gebruikt werden om insecten te vangen! Hoewel veren opmerkelijk sterk zijn voor hun gewicht, kan ik me geen slechtere behandeling voorstellen dan ze tegen elkaar aan te slaan om insecten te vangen. Ook hebben ze een ongelofelijk complexe structuur waardoor het niet logisch is om ze slechts voor dit doel te gebruiken. En bovendien zouden zij het insect wegblazen. Vogels kunnen hun poten niet voor hun lichaam tegen elkaar aanslaan – dat laat hun schouder niet toe.

Is er enig bewijs voor één van deze theorieën?

Niet in het minst – en de mensen die deze theorieën verdedigen, bewijzen dat ook. Er zijn geen voorbeelden van levende of fossiele schubben die ook maar in geringe mate lijken op een veer. Archaeopteryx heeft complete veren zoals moderne vogels.

Hoe kan uw mening hierover het best samengevat worden?

De theorie van de evolutie van de vogelvlucht gaat niet over vogels, maar het is een theorie ‘voor de vogels.’

Dr Menton — dank u.